 |
Het eerste tafereel, direct aansluitend op de
oostwand, laat Toetanchamon zien voor de nieuwe farao, zijn
opvolger, Aï, die de ceremoniën van 'het openen van de
mond' verricht, een ritueel dat de mummie het vermogen tot
spreken, het vermogen om te eten en te drinken en zich in de
onderwereld te bewegen hergaf. Het
was één van de laatste begrafenisceremoniëlen en bedoeld om het
lichaam weer tot leven te wekken. Aï is afgebeeld als 'setem'-priester
van Ptah. Zoals gebruikelijk voor een priester bij deze ceremonie,
draagt Aï een luipaardvel. Met beide handen houdt hij
de liturgische dissel vast. Door hiermee de mond en ogen aan
te raken zouden ze zich openen voor het eeuwige leven. In geen enkel
graf is de opvolger van de overleden farao afgebeeld. Een unieke
afbeelding dus! Daarom is deze afbeelding een van de meest bekende,
die vaak in boeken voorkomt. Toetanchamon, naast Aï, is
afgebeeld in mummiegedaante als Osiris met de gebruikelijke
attributen; de struisveren hoofdtooi, de dorsvlegels
en godenbaard. Hij is Osiris geworden en daardoor tevens de
(symbolische) vader van Al, want zoals we weten uit de Osirismythe,
werd de farao gezien als de 'belichaming' van Horus op aarde en zoon
van Osiris.
Het
middelste tafereel laat Toetanchamon zien voor de godin
Noet. Toetanchamon is in dezelfde houding afgebeeld als de twee
levensgrote standbeelden die bij de ingang van de grafkamer stonden,
als een soort bewakers (zie afb. 2). In de ene hand dragen ze een knots
en in de andere hand een staf. Waarschijnlijk zijn het
rituele voorwerpen. De standbeelden waren zwart gekleurd omdat dit
de kleur van de vernieuwing was. De beelden dragen inscripties die
vertellen dat de beelden koninklijke Ka's
zijn. De functie van deze standbeelden was om de Ka
van Toetanchamon een lichaam te verschaffen, waarin hij kon
verblijven.6 Vermoedelijk geven staf en knots de
status aan van de farao en hebben ze slechts een symbolische
betekenis. In de linkerhand draagt Toetanchamon ook nog het 'anch'-teken,
het teken voor 'leven'. De farao staat voor de godin Noet, de moeder
van Osiris, de dode koning. Noet is de eerste godin die de dode
farao ontmoet. Dit kunnen we ook zien in de 18e dynastie. In de
deksel van menig mummiekist uit die tijd staat de godin Noet
levensgroot afgebeeld met open armen. Noet is de godin van de hemel.
Zij is de hemel, door welke de farao zal reizen. De godin Noet is
dus het begin van zijn reis naar de onderwereld. Noet verricht 'nini'
(de handen met water besprenkelen als begroeting) en heeft in beide
handen het hiëroglief van 'water' in de handen.
Het
laatste tafereel laat Toetanchamon zien, die Osiris
begroet door hem te omhelzen. Deze keer is het dus de god
Osiris zelf en niet Toetanchamon in de gedaante van Osiris. Osiris'
huid is donkerder van kleur en bruin. Ongetwijfeld om aan te duiden
dat hij een lijk is. Toetanchamon draagt de gestreepte 'nemes'-hoofdtooi.
Achter hem staat zijn Ka-dubbelganger.
Elke farao had een tweelingbroer, zijn Ka,
die doodgeboren werd en meteen naar de onderwereld verdween. In
tegenstelling tot die van de gewone mensen is de Ka
van de farao een god met goddelijke krachten. Hij draagt ook een godenbaard
en een lendendoek en gordel waarin goden vaker werden
afgebeeld (bijvoorbeeld op de west- en zuidwand). De Ka
van de koning is de enige Ka die werd
afgebeeld op monumenten. Hij was niet alleen de vitale kracht
van de farao maar ook een god. Hij moest de farao ook beschermen in
de onderwereld. De Ka heeft het 'Ka'-symbool
op het hoofd (
)twee omhooggeheven handjes met daartussen de zogenaamde Horusnaam,
die de farao het meest weergeeft als godheid: 'sterke stier' ( ).
Daarboven de koninklijke uraeus, de cobraslang en een valk,
die eveneens Horus voorstelt. De Ka
heeft broederlijk de rechterhand om Toetanchamon heengeslagen. In de
linkerhand heeft hij het 'anch'-teken, het teken voor
'leven'. In dit tafereel wordt de farao, met z'n Ka,
z'n dubbelganger en goddelijke kracht, begroet in de onder wereld
door Osiris, 'de eerste van Het Westen'. Zijn reis door de
onderwereld, het Westen (waar de zon ondergaat), komt op de
aangrenzende westwand aan de orde.
Dit is één van de wanden die ik samen met de
zuidwand, minder uitgebreid behandel. Op beide wanden vinden we
godsdienstige taferelen. Ze laten Toetanchamon zien voor de goden en
houden verband met de wedergeboorte van Toetanchamon en daarom ook
met de Osirismythe. In de tombe van Amenhotep II vinden we dezelfde
soort afbeeldingen. Ze zijn daar echter niet op de wanden van de
grafkamer aangebracht, maar op de steunpilaren van de voorkamer, wat
ook in de latere tombes van de 19e en 20e dynastie te. zien is. Ik
wil nogmaals benadrukken dat de dodenreligie voor de Egyptenaren er
niet een was van volledige samenhang. Veel begrippen alsmede goden
kregen door de eeuwen heen andere betekenissen, zodat het volledig
doorgronden van de dodenreligie bijna tot de onmogelijkheden
behoort.
Volgende pagina...
|